Column van Kees: Het is té mooi

  

Anna Enquist heeft een (voor mij) onvergetelijke roman “Contrapunt” geschreven, waarin veel accent op de “Goldberg Variaties” van Bach. Een moeder bezoekt met haar dochtertje een concert. Uitgevoerd wordt het vierde “Brandenburgs Concert” van Bach. Bij het andante begint het meisje te huilen. De moeder trekt haar naar zich toe. “Wat ís er? Voel je je ziek? Heb je pijn?” Het meisje zucht: “Mamma, het is te mooi.” Ze schokt van de emotie.

Wie gevoelig is voor muziek herkent haar reactie, denk ik. Wie weet hoeveel mensen zo’n schok ervaren. Mij overkomt het ook wel eens als ik bijvoorbeeld Bachs “Chaconne voor viool” hoor. Het werk is weergaloos mooi, mooi maar ook vreemd en angstaanjagend. Ze lijken je ergens heen te brengen waar je nooit geweest bent. Tenminste, zo beleef ik het. Het grote middenstuk is in grote delen liefelijk en geruststellend. Harmonisch. Maar andere delen zijn haast onverdraaglijk. Die lange zucht “Het is te mooi” pleeg ik ook wel eens te slaken, bijvoorbeeld bij het motet “Komm, Jesu komm” en “Mache dich mein Herze rein” uit de “Matthäus Passion” beide van Bach, maar ook bij “If God be for us” uit Händels Messiah.

Bach is een van de profeten. Hij schreef, aangestuurd en aangevuurd door de Heilige Geest, de waarheid. In de toekomst zullen die grote woorden “onverdraaglijk” en “beangstigend” niet meer bestaan. Alle tonen, alle klanken zullen samensmelten in één onbeschrijfelijk, schoon geheel. Ter ere van de Drieënige God.

Op de nieuwe aarde

Op de nieuwe aarde
kon Bach zijn geluk niet op.
Allerlei mensen
uit allerlei tijden
vertelden stralend
hoe dichtbij God geweest was
in zijn muziek.