Column van Kees: Treurig

  

Ze was al een heel poosje niet op school verschenen, Dianne. Ik had vaag iets gehoord van anorexia en besloot haar ‘es op te zoeken. Zag ze hoe geschokt ik was toen ik voor haar stond? Ik denk het niet. Het was net of haar ogen niets zagen en ze was broodmager. Was dit Dianne, uit 3b? Die gezellige griet. En nu zo… Arm kind. Dat anorexia dit kon aanrichten. Al lange tijd had ze het eten haast niet aangeraakt en nu was ze ziek, doodziek.

Anorexia… ik kreeg pas de ontstellende gedachte: geldt dit ook niet voor de wereld? Eten in onvoorstelbare overvloed en het onaangeroerd laten. Wat een tragiek. ’t Is toch zo. Wij zijn als christenen schatrijk. Voedsel in overvloed. We heb- ben Gods Woord, en de diepe zekerheid dat God ons persoonlijk kent. Van Hém zijn. “God is zo geweldig goed voor ons”, zingen we in de kerk. Wat zijn we rijk. En daar staan we als rijken tegenover de geestelijk armen. We leven in een land overvol met een weelde aan materiële goederen maar de Gever zien veel medemensen van ons niet staan. Het is om te huilen en je wil wel uitroepen: “Mensen, zoek God, bid en je vindt Hem en doe je tegoed aan wat Hij je aanbiedt. Iets mooiers is er niet”. Dit brengt me bij iets anders. We horen het tot vervelens toe: “Het geloof neemt af en de kerken lopen leeg”. Hoe komt het toch? Je geloof is toch geen jas die je uittrekt? Er zijn natuurlijk allerlei oorzaken, één wil ik er noemen: veel mensen hebben God nooit ontdekt en toch wijzen ze bij allerlei rampen op God. “Is dat nou een God die liefde is?” Voorbeeld: op een school in Duitsland had een afgrijselijke slachtpartij plaatsgevonden. En daarvoor stond iemand met een bord: “Waar wás U nou, God van liefde?” Er gebeuren gruwelijke dingen en altijd is God de dader.

Ik las ergens een reactie van Nelly van Kampen: iemand krijgt kanker, balt zijn vuist naar de hemel en schreeuwt: “Waarom doet God me dit aan?” Nelly: “Daar kan ik echt razend om worden. Dat is ons dus niet beloofd! Christus is de gewonde genezer. Het is de gebroken gestalte van de Heer die met je meegaat.” Het christelijk geloof is een geloof met een kruis in het hart. Je kunt ook kort zeggen: God dóet ons niets aan. Al kan Hij wel iets toelaten. Ontdékten mensen het maar wat tot hun vrede dient. Maar de kerk, wij, blijven als gelovigen bedelaars die andere bedelaars moeten proberen te wijzen op de echte Voedselbank. (De naam Dianne is gefingeerd.)