4: Leven als een kind van de Vader

  

Bij de doop in de Jordaan zegt de Vader tegen Jezus: “Jij bent Mijn geliefde Zoon”. Daarna wordt Jezus in de woestijn op de proef gesteld door satan. Bij onze doop klonk ook deze belofte van de Vader. En wij kennen vergelijkbare verleidingen: ‘je bent wat je kan, je bent wat je hebt, je bent wat anderen van je denken’. Deze hebben te maken met onze basisbehoeften. We voelen ons veilig en geliefd als we gekend en gezien worden.

Arie de Rover schrijft hierover in ‘Leven na de genadeklap’. We hebben een aangeboren behoefte aan een waardevol en zinvol leven. Onze identiteit, onze ziel, moet in deze behoefte gevoed worden. De zoektocht naar dit ‘voedsel’ is een sterke drijfveer achter ons gedag. Daarom jagen we status na. Maar als we ons zielenvoedsel verwachten van de mensen om ons heen, komen we bedrogen uit. Want zij bieden voorwaardelijke liefde. Ons zelfvertrouwen en onze eigenwaarde worden afhankelijk van de mensen met wie wij ons vergelijken.

Door onze identiteit niet meer van onderaf door de mensen te laten bepalen, maar van bovenaf door God, gaan we ander gedrag vertonen. Onze basisbehoeften worden ten diepste vervuld door onze hemelse Vader. Onze ziel komt tot rust. Als wij wortelen in de liefde van God, worden we verzadigd en tevreden. En dan wordt ons gedrag liefdevoller, milder en genadiger.

Wij zijn samen kerk, verbonden in de rust van dit kind-zijn. Zo biedt de kerk aan hen die opgejaagd en vermoeid zijn, onvergankelijk voedsel voor de ziel.