10: Als kerk ben je gewoon missionair

  

We zijn Gods kinderen, en het is onze taak om ons bezig te houden met Zijn zaken. Gods Vaderhart gaat uit naar de verloren wereld. Wij zijn hier op aarde om God en onze naasten te dienen én om mensen te helpen Jezus Christus te vinden. Dat is voor onze gemeente de primaire opdracht. In alles wat we doen als kerk, op het gebied van diaconie, eredienst, gemeenteopbouw en
pastoraat, moeten we ons afvragen: brengt dit ons én de buitenkerkelijke dichter bij Christus?

 

Missionair kerk-zijn bestaat niet alleen uit evangelisatieacties. Die zijn vaak niet eens zo effectief. In Handelingen lezen we over de snelle groei van de kerk door de voorbeeldige levenswandel en het aanstekelijk getuigenis van de gemeente. En uit onderzoek is gebleken dat toetreders tot de kerk grotendeels komen via persoonlijke en langdurige contacten met christenen, want om tot geloof te komen zijn meestal veel stapjes en duwtjes van de Geest nodig.

Goed nieuws houd je niet voor jezelf. Uit liefde voor de ander wil je graag mensen
uitnodigen om te delen in wat je in Christus hebt ontvangen: vernieuwing, genade,
bevrijding en kind van God zijn. En als de kerk een plek is van betekenisvolle
gemeenschap, waar ieder betrokken is met zijn gaven, de kracht van de Geest ervaren
wordt en mensen verbonden zijn in kleine groepen, dan vergroot het de kans, dat
degene die komen kijken ook blijven. Gezonde kerken werken bewust aan een
uitnodigende cultuur. We weten dat het God is die zorgt voor de groei (1 Kor.3:7).
Dit betekent dat we wel verantwoordelijk zijn voor de uitnodiging, maar niet voor de respons. Doorgaans zijn er vijf uitnodigingen nodig om één ja te krijgen. En ondanks het ‘nee, dank je’ weet je nooit hoe God toch verder werkt in iemands hart.

Wat ons weerhoudt om mensen uit te nodigen is angst. Angst voor afwijzing, raar gevonden worden, dat de relatie ongemakkelijk wordt, het hokje waarin we geplaatst worden. ‘Daarom spoor ik je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde. God heeft ons geen geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.’ (2 Tim 1:1-6). We kunnen elkaar helpen bij het uitnodigen.

De kerk is een reddingboot. En wij zijn de roeiers. We zijn samen kerk, verbonden
in onze missie. Wij hebben de wereld goed nieuws te bieden en een hoopvolle plek
om te zijn.