8: Onze roeping en opdracht

  

We vragen ‘hoe en waar’ past God in het plaatje van mijn leven. Terwijl de echte vraag is: ‘hoe en waar’ past mijn leven in het grote verhaal van God? We zijn beelddragers van God. Dat geeft verlangen om een nuttige bijdrage te leveren en van betekenis te zijn. Dat maakt dat we in staat zijn om ons leven vorm te geven en onze roeping te volgen.

In Genesis 1:26-28 staat wat onze roeping is: als Gods vertegenwoordigers zorgen we voor de schepping met alles en iedereen. We laten die tot bloei komen. Micha 6 spreekt over tot zijn recht laten komen. We zijn geschapen om in relatie met God en onze naaste liefdevol te leven. Je mag je plek innemen in je familie, op je school, op je werk, op je sport en hobby, in de kerk en in je buurt. Je mag met je stem in de politiek ons land beter maken. Jij bent uniek met je talenten en vaardigheden en juist daardoor een aanwinst voor de wereld en voor de komst van het Koninkrijk.

Petrus spoort ons aan om goede beheerders te zijn van dat wat God ons gegeven heeft (1Petr.4:10). Daarbij doelt hij niet alleen op je talenten. Het gaat ook om tijd, geld en energie: de middelen om je roeping te leven. Van iedereen kunnen we de inzet van zijn gaven verwachten, want iedereen hoort erbij en mag iets bieden. We zijn daarin verschillend en dat is soms lastig om mee om te gaan. Kaïn was een sterke man, harde werker in de landbouw. Abel betekent damp, hij had iets kwetsbaars en kon alleen op de schapen passen, ‘minderwaardig’ werk in de ogen van die tijd. Toch was Abel dankbaar. En toen Kaïn zag dat God meer aandacht gaf aan het offer van Abel, kon Kaïn met dit verschil niet omgaan.

God geeft zoals Hij wil. Je mag je talenten en gaven ontplooien en genieten van de volheid van het leven dat God je geven wil.

We zijn samen kerk, verbonden door onze opdracht. Zo zijn we een doelgerichte
kerk, die ieder een betekenisvol en dankbaar leven biedt.