Column van Kees: Goede Vrijdag

  

Goede Vrijdag

‘t Is middernacht en in de hof
buigt tot de dood bedroefd, in ’t stof.
De Levensvorst in Zijn gebeën,
doorworstelt Hij de strijd alleen.

’t Is middernacht, maar hoe Hij lijdt.
Zijn jong’ren slapen bij die strijd.
En derven afgemat in rouw.
De aanblik op des Meesters trouw.

’t Is middernacht, maar Jezus waakt.
En ’t zielelijden, dat Hij smaakt.
Bant uit Zijn hart de bede niet:
Mijn Vader, dat Uw wil geschied’.

’t Is middernacht, en ’t Vaderhart.
Sterkt en verstaat de Man van smart.
Die ’t enig lijden, dat Hij torst.
Ten eind’ doorstrijdt als Levensvorst.

Bundel Johan de Heer, lied 280

Het was Goede Vrijdag en na het ontbijt las ik Marcus 15 vers 22-32. In de leeswijzer stond ook bovenstaand lied afgedrukt. “Ik hoor het mijn moeder nog zingen”, zei ik.
“Mijn vader zong het bij het orgel”, zei mijn vrouw. We deden net of we elkaars tranen niet zagen. Het lied bleef nog lang nazingen. De bittere én troostende woorden en de innige en droeve melodie. “Dank U, dank U, Heiland, voor uw lijden.”

Het was een Goede Vrijdag.