11: Geloven, tegenslag en strijd

  

Moeiten en noden zullen er altijd zijn. En verleidingen omringen ons, leugens dringen zich aan ons op, twijfel wordt door satan in ons hart gezaaid. Ons volgen van Jezus is meer struikelen dan achter Jezus aan marcheren.

Eén van de moeilijkste en meest gestelde vragen over God is: ‘Als er een God is, waarom laat Hij dan zoveel lijden bestaan? Als er een God is waarom moest die weduwe twee zoons verliezen? Als er een God is, waarom overkomt me dit?’ Wij kunnen daar geen sluitend antwoord op geven. Als mensen zijn we te beperkt om dit te doorgronden. Het heeft alles te maken met het mysterie van het kruis en de opstanding van Jezus Christus. Jezus nam het lijden niet weg. Hij nam het op Zich. Tegelijk staat Hij bekend om al de genezingen en bevrijdingen die Hij deed. Deze zijn tekenen, bewijzen, dat het lijden niet Gods wil is. Jezus vraagt ons om volgers van Hem te zijn. We hebben daarom de opdracht lijden te bestrijden en elkaar te helpen. Het waren de christenen die als eerste werken van barmhartigheid verrichtten. Nu hebben we een gezondheidszorg die voor iedereen beschikbaar is.

En als gelovigen hebben we de geweldige kracht van de Geest tot onze beschikking. De kracht die Jezus deed opstaan uit de dood (Ef.1:19). Dat geeft hoop op Gods genade en goedheid. ’Toen we voor niemand baden, werd niemand genezen; nu we voor heel veel mensen bidden, herstelt niet iedereen, maar sommigen genezen wel. Het echte geschenk is het geschenk van vergeving, verlossing, het eeuwige leven, alle dingen die Jezus geeft. Als we genezen in dit leven is dat een bonus.’ (John Wimber).

God heeft ons geen kalme reis beloofd. Jezus vraagt om vertrouwen dat God ons door de storm zal leiden. Hij verzekert ons van een behouden aankomst. De hoop op de komst van het Koninkrijk in volle vreugde, is ons anker en geeft moed.

Als kerk kunnen we ons en de wereld een plek bieden die ons leert omgaan met moeite en verdriet, waar we veerkracht krijgen en elkaar helpen.